Curriculumbewustzijn: waarom, wat en hoe?

In hoeverre weet jij wat studenten moeten leren? Wat wil je dat ze leren? Op welke manier kan het worden getoetst? Moet je boek wel worden uitgewerkt? In hoeverre kun je hierin eigenlijk keuzes maken? Of je nu een les ontwikkelt, met je sectie het vakwerkplan aanpast of met je team een onderwijseenheid wijzigt: je kunt hierin veel keuzes maken! Dit kan ruimte bieden, maar om die ruimte bewust te benutten heb je ook kennis nodig van het curriculum. In dit artikel alles over het waarom, wat en hoe van curriculumbewustzijn.

Het curriculum

Een andere omschrijving voor het curriculum is ‘een plan voor het leren’ (Taba, 1962). Het plan omvat de doelen, toetsing, leeractiviteiten en organisatie van dit alles. Als school of opleiding heb je dan ook per definitie een curriculum (hoe vrij deze ook is). Binnen het Nederlandse onderwijssysteem is het daarbij zo dat je relatief veel vrijheid hebt om het curriculum vorm te geven: er zijn landelijke kwaliteitseisen voor het behalen van een diploma, maar hoe je daar met leerlingen of studenten naartoe werkt kun je grotendeels zelf bepalen. Er komt steeds meer aandacht voor het curriculum, en dat is niet gek: het vormt voor een groot deel de basis en kaders van het leerproces.

Keuzes in het curriculum

Deze relatieve vrijheid brengt met zich mee dat je bijvoorbeeld (groten)deels keuzes kunt maken in de doelen waar je aan werkthoe je dit toetst en hoe je hier met leerlingen en studenten naartoe werkt. Het maakt dat verschillende scholen en opleidingen vanuit hun visie en context op een andere manier naar dezelfde diploma of kwalificatie toewerken, wat kleur en keuze geeft binnen ons onderwijssysteem. Bovendien geeft het ons de vrijheid om curriculum doorlopend door te ontwikkelen om zo relevant, uitdagend en ondersteunend onderwijs te bieden.

De relatieve vrijheid maakt echter ook dat we meer keuzes moeten maken: wat moeten leerlingen en studenten kennen? Wat willen we dat ze kennen? Hoe kunnen we dat toetsen? Hoe kunnen ze dat het beste leren? etc. Om hier grip op te krijgen maken we in vo en mbo relatief veel gebruik van ontwikkelde examenprogramma’s en lesmethodes. Tegelijkertijd zijn curricula in alle soorten onderwijs ook overvol, waardoor er ontzettend veel leerdoelen ontstaan, er een grote toetsdruk ontstaat en er relatief weinig tijd is voor diepe verwerking van de leerstof.

De keuzeruimte die we hebben biedt dus veel kansen, maar doet ook een beroep op onze expertise. Het vraagt om het doorlopend goed weten van wat mag en wat moet, oftewel van welke speelruimte er is. Zeker als je in het hoger onderwijs werkt en als zij-instromer in het onderwijs terecht komt, is dat niet altijd makkelijk.

Je werkplaats kennen en benutten

Het curriculum is als een werkplaats, een werkplaats waarbinnen ‘de gezellen leren van hun meester’. Zo’n werkplaats is zowel ondersteunend als voorschrijvend in het leerproces. Om goed kennis en vaardigheden over te brengen, is het belangrijk om goed gebruik te kunnen maken van die werkplaats.

Zo wil je bijvoorbeeld goed kunnen inschatten of je ergens meer tijd aan kunt besteden, wat belangrijk en minder belangrijk is, waarop je kunt differentiëren, wanneer herhaling cruciaal is of hoe bepaalde onderwerpen goed met elkaar samenhangen. Het vraagt om vanuit het beoogd curriculum, doordachte keuzes te maken voor het uitgevoerd curriculum en doorlopend doordachte keuzes te maken op basis van het geleerd curriculum (zie figuur 1). Voor meer hierover? Bekijk dan curriculumontwerp in een notendop.

Figuur 1. Soorten curriculum (van den Akker, 2019)

Je wilt met andere woorden goed je werkplaats kennen en benutten. Dit vraagt om het maken van doordachte keuzes.

Curriculumontwikkeling

Wil je doordachte keuzes maken in het ontwerpen en geven van het curriculum, dan is het waardevol om regelmatig bewust bezig te zijn met het ontwerp van het curriculum: zijn bijvoorbeeld de gestelde leeruitkomsten, toetsen en leeractiviteiten goed op elkaar afgestemd? Is er voldoende leerruimte? Hebben we een logisch formatief ontwerp? Om die vragen te beantwoorden, is het waardevol om regelmatig bezig te zijn met de ontwikkeling van het curriculum, oftewel het ontwerpen, ontwikkelen, implementeren, analyseren en doorlopend evalueren van het curriculum (zie figuur 2).

Figuur 2. Curriculumontwikkeling (SLO, 2022)

Het ontwikkelen van het curriculum kan op verschillende niveau’s, namelijk door individuele leerplannen bij te stellen (nano), door lessen aan te passen (micro), door school- of opleidingsbrede plannen aan te passen (meso) en soms ook door bovenschools of binnen het netwerk (van opleidingen) zaken aan te passen (macro) (zie figuur 3).

Figuur 3. Niveaus curriculum (van den Akker, 2019)

Curriculumbewustzijn

Op welk niveau je ook ontwerpkeuzes maakt, je maakt ze doorgaans op basis van twee zaken: de geldende kaders (wat je moet) en je visie (wat je wilt). Om de kwaliteit te komen is het belangrijk hier een hier bewust keuzes in te maken. Anders gezegd: het is belangrijk om bewust en in samenhang keuzes maken ten aanzien van alle onderdelen van het curriculum vanuit een heldere visie gegeven de geldende kaders: curriculumbewustzijn, ook wel het curricullair handelingsvermogen genoemd (Nieveen et al., 2017). In het Engels hebben we het dan over ‘curriculum awareness’ (of vertaald vanuit curriculumgeletterdheid; Curriculumliteracy).

Curriculumbewustzijn is het bewust en in samenhang keuzes maken ten aanzien van alle onderdelen van het curriculum vanuit een heldere visie gegeven de geldende kaders.

Curriculumbewustzijn gaat dus ook over verschillende niveaus (zie figuur 3): je kunt curriculumbewust handelen binnen je eigen les, binnen je eigen vakgebied of module-groep, of school- of opleidingsbreed. Al hoewel je eigen les vaak het meest concreet en tastbaar is, gaat het uiteindelijk natuurlijk over de school of opleiding als geheel: waar werken we met onze leerlingen of studenten naartoe?

Over het begrip curriculumbewustzijn is buiten de definitie om relatief weinig geschreven, daar waar het een erg omvangrijk begrip is: een containerbegrip. Dit vooral om het begrip ‘bewustzijn’ hierbinnen en ruim en ook moeilijk expliciet meetbaar is. Zo is er over hoe je curriculumbewustzijn kunt ontwikkelen een beperkt aantal bronnen. Tóch zijn er op basis van verwante onderzoeken wel diverse manieren aan te wijzen waarop je aan curriculumbewustzijn kunt werken.

Werken aan curriculumbewustzijn

De kern van het werken aan curriculumbewustzijn is het leren door ontwerp: het doorlopend bewust (als team) bezig zijn met ontwerpen van je onderwijs. Meer specifiek gaat het om het regelmatig bewust stilstaan bij bijvoorbeeld de volgende vijf vragen:

1. Wat wil je dat leerlingen of studenten leren?

Wat vinden jij en je collega’s belangrijk om aan leerlingen of studenten te leren? Welke kennis, vaardigheden of attitude vind je bijvoorbeeld belangrijk om te leren vanuit jouw vakgebied? En welke kennis, vaardigheden of attitude vind je bijvoorbeeld belangrijk vanuit jullie visie op het curriculum? Of jullie visie op het beroep of de context waarbinnen (zoals regio, doelgroep) of waartoe je opleidt (zoals vervolgopleiding of beroep)? Sta met elkaar bewust stil bij de gewenste leerdoelen of leeruitkomsten op basis van jullie visie en context.

2. Wat moeten leerlingen of studenten leren?

Welke concrete landelijke eisen zijn er voor wat je leerlingen of studenten moeten leren? Wat staat er bijvoorbeeld precies in de kerndoelen, eindtermen, het landelijke opleidingsplan of het kwalificatiedossier? Goed om daarbij te beseffen is dat de gemiddelde kant-en-klare methode vaak (veel) meer leerstof omvat dan wettelijk is verreist, puur om veel mogelijkheden te bieden (en niet om van A tot Z uit te werken). Sta met elkaar bewust stil bij de beoogde leerdoelen of leeruitkomsten op basis van de landelijke eisen.

Werkzaam in het voortgezet onderwijs? Goed om te weten: de kerndoelen voor het worden momenteen herzien. Meer informatie vind je hier: https://www.slo.nl/thema/meer/actualisatie-kerndoelen-examenprogramma/actualisatie-kerndoelen/

3. Wat en hoe wil je iets beoordelen en daarover beslissen?

Toetsen hebben een leerfunctie en kunnen ontzettend leerzaam zijn, maar iets beoordelen is niet hetzelfde als iets leren. Anders gezegd: je hoeft niet alles ‘summatief te toetsen’, zeker niet met de illusie dat het dan wél geleerd wordt. Een valide beslissing, zoals een proefwerk, schoolexamen of tentamen, ontstaat door bewust keuzes te maken in op basis van welke beoordelingen, oftewel data, je beslissingen neemt: decision-driven data collection. Anders gezegd: wanneer zegt een toets écht wat over het leren van je leerlingen of studenten op de langere termijn – bijvoorbeeld op weg naar bovenbouw of het afstuderen? Is dat die begrippentoets of kennistoets (die vaak snel weer worden vergeten, maar wel meetellen) of bijvoorbeeld een stel casusvragen of praktijkopdracht waarin verschillende onderdelen na meer leerruimte samenkomen? Sta met elkaar bewust stil bij wat je waarom en op op welke manier toetst.

4. Wat en en hoe moet je iets beoordelen en daarover beslissen?

Welke concrete landelijke eisen zijn er, voor het wat en hoe je leerlingen of studenten beoordeeld en daarover beslist? Wat moet er bijvoorbeeld in het schoolexamen, het centrale examen of landelijke kennis- of vaardigheidstoetsen staan? Evenals bij de doelen is het ook hier goed om te beseffen, dat de gemiddelde kant-en-klare methode, bijbehorende toetsen heeft die ook meer toetsen dan noodzakelijk. Sta met elkaar bewust stil bij de beoogde toetsen op basis van de landelijke eisen.

5. Op welke manier kan er het beste worden geleerd?

Wanneer en op welke manier kunnen kennis en vaardigheden actief worden herhaald? Waar is het wenselijk om te differentiëren (en hoe dan)? Waar kunnen leerlingen of studenten versnellen, vertragen of verdiepen? Hoe helpen formatieve checks om te helpen bij de vorige drie vragen? En zo zijn er nog veel meer vragen om tot een krachtig leerproces te komen, om zo leerlingen of studenten toe te laten werken naar betekenisvolle beslissingen over de beoogde leerdoelen of leeruitkomsten. Juist door hier concreet over na te denken, krijg je ook weer de antwoorden op voorgaande vier vragen scherper. 

Tot zover de inzichten rondom curriculumbewustzijn – een begrip wat steeds meer aandacht krijgt en waarover zo hopelijk ook steeds meer waardevolle inzichten naar voren komen. We zijn benieuwd of je het begrip herkent? Gebruik je het bijvoorbeeld wel eens binnen je eigen team? We lees het graag hieronder terug!

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *